Susana wil koste wat kost het land verlaten. Ze is van plan om met Felipe, haar verloofde, te vertrekken, die besluit haar te verlaten om terug te keren naar zijn familie. Tomás en Gustavo plannen een overval op een wisselkantoor om het geluk te vinden dat het leven hun niet schenkt. Vargas en Gutiérrez trekken de draad van goed en kwaad aan in een strijd waarin misbruik en geweld de strijd winnen van naïviteit en onmacht. Een tas vol geld, een onbekend pad, het aantal uren en de stappen van degenen die hen volgen, zullen het steeds moeilijker maken om de berg over te steken en naar een ander land te vluchten. Cerro el Ávila, dat grenst aan Caracas, zal het toneel zijn waar plannen en bestemmingen van koers zullen veranderen.